Bálint Lengyel beschrijft hoe hij verliefd werd op het fotograferen van de nachtelijke hemel
De Hongaarse astrofotograaf Bálint Lengyel begon zijn beeldvormende reis vrijwel in een opwelling, maar verdiepte zich al snel in de fijne kneepjes van de fotografische techniek.
“Ik kocht mijn eerste camera in de zomer van 2016, zodat ik foto’s kon maken tijdens het reizen”, begint hij. “Ik begon meteen artikelen en forums te lezen over instellingen en hoe ik voor verschillende onderwerpen moest componeren.”
Door vertrouwd te raken met zijn tweedehandse camera opende Bálint de deur naar een geheel nieuwe manier om naar de wereld te kijken.

“Die zomer las ik een artikel over astrofotografie. Als beginner bekeek ik de EXIF-gegevens van de foto’s in het artikel en zag ik dat ze gemaakt waren met een full-frame camera. Ik wist dat ik niet het geld had voor dergelijke apparatuur, maar ik heb wel de techniek geprobeerd. Op mijn foto zag ik Mercurius – een beetje bleek, maar hij was er wel.”
Later dat jaar kocht Bálint zijn eerste camera uit de FUJIFILM X Series, in de hoop dat deze nog meer details in de nachtelijke hemel zou onthullen. “Ik wist dat ik wilde experimenteren met astrofotografie, maar tegen een lagere prijs”, legt hij uit. “Ik vond het zo interessant en verdiepte me in het onderwerp.
“Daarna ging het als een lawine”, vervolgt Bálint. “Ik begon met het lezen van elk astrografisch artikel dat ik tegenkwam. Het volgende jaar kochten we een huis in een klein dorp – ik was toen op zoek naar een huis dicht bij een donkere hemel. Zo is het allemaal begonnen.”

Aan de slag met astrofotografie
“Ik kocht een statief en een groothoeklens. Vanaf dat moment werd ik wakker en ging ik slapen met mijn gedachten bij astrofotografie”, legt Bálint uit. “Ik las nog meer artikelen, bezocht Facebook-groepen over het onderwerp en zo werd het mijn belangrijkste hobby.”
Bálint ontdekte dat de APS-C-sensor van zijn X Series camera kwaliteit en scherptediepte leverde die perfect waren voor de composities die hij probeerde te maken.
“Ik besefte dat deze sensorgrootte beter is voor astrofotografie omdat de voorgrond scherper is. Ik hoef de lens niet te diafragmeren om hem scherp te stellen. En wat de hemel betreft, zag ik geen verschil in detail in vergelijking met full-frame foto’s online.
“Het duurde jaren om te leren hoe ik alles moest doen”, voegt Bálint toe, terwijl hij uitlegt hoeveel technieken betrokken zijn bij astrofotografie. “In het begin leerde ik beeldstapelen voor ruisonderdrukking. Daarna heb ik een sterrentracker gekocht en geleerd hoe ik deze moet gebruiken.
“Toen kocht ik nog een andere camera – de FUJIFILM X-A5 – en stuurde deze op om een astro-modificatie* te ontvangen waarmee het meer infrarood licht kan opvangen. Dit maakt het naverwerken van de beelden nog eenvoudiger.”

Een externe astro-modificatie omvat het verwisselen of verwijderen van het ingebouwde optische vensterfilter van een camera. Het wordt ook wel waterstofalfa-modificatie genoemd en maakt de camera gevoeliger voor golflengten licht afkomstig van diepe hemelobjecten zoals vernevelingen en melkwegstelsels.
“De belangrijkste uitdaging bij astrofotografie is de ruis”, vervolgt Bálint. “Veel technieken kunnen dit reduceren, zoals AI-denoising, wat fantastische resultaten kan geven voor de voorgrond – maar voor de hemel is het beter als de RAW-bestanden niet te ruisachtig zijn.
“Daarom kies ik de snelste lenzen die ik kan gebruiken. F2 is doenbaar, maar F1.4 of F1.2 is veel beter. In het verleden moest ik de lenzen terugschroeven vanwege aberraties in de hoeken van het beeld. Maar de nieuwe lenzen uit de X Series zijn zo goed en ze presteren naar verwachting, zelfs als ze wijd open zijn. Je hoeft alleen maar je favoriete brandpuntsafstand te kiezen en het zal niet teleurstellen – ik ga voor de XF23mmF1.4 R LM WR als mijn beste allrounder voor dag én nacht.

“Als ik geen sterrentracker gebruik, moet mijn belichtingstijd worden beperkt om stersporen te vermijden. Je kunt een snelheid bij benadering berekenen door 300 te delen door de brandpuntsafstand voor een belichtingstijd in seconden. Natuurlijk moet je dit altijd testen. Houd er ook rekening mee dat sensoren met hogere megapixels kortere belichtingstijden nodig hebben. Een 16-megapixel sensor met een 35-mm lens zou bijvoorbeeld goed zijn bij een belichting van tien seconden, maar voor een 24-megapixel sensor zou het slechts acht seconden duren.”
“Als ik genoeg tijd heb, gebruik ik een sterrentracker. Dan maak ik zoveel mogelijk foto’s. Hoe meer, hoe beter – ook al duurt het uren of een hele nacht – want in de nabewerking kun je meer details vinden als je genoeg foto’s hebt. Die details zijn er weliswaar ook op een enkele opname, maar ze drijven in een zee van ruis.

“Gewoonlijk maak ik een testfoto met een hogere ISO en een kortere sluitertijd, gewoon om snel te controleren of de voorgrond goed wordt belicht. Vervolgens wijzig ik de instellingen om meer foto’s te maken.
“Voor mijn belangrijkste foto’s gebruik ik normaal gesproken ISO 1600 of 3200 zonder een sterrentracker en ISO 400 of 800 met een tracker. Ik zou basis ISO kunnen gebruiken, maar ik maak niet graag belichtingen langer dan één of twee minuten, omdat er dan stersporen kunnen verschijnen als de pooluitlijning niet perfect is.”

Een voorgrond selecteren
Bálint doet veel moeite om interessante elementen te vinden waar hij zijn composities omheen bouwt. “Het belangrijkste voor mij is om een goede voorgrond te vinden”, merkt hij op. “Tijdens de lunch ga ik op Google Maps zoeken naar plekken waar ik heen kan. Dan ga ik er overdag naartoe om te kijken. Vervolgens ga ik ‘s nachts terug en hoop ik op het beste.”
Zoals Bálint heeft ontdekt, garandeert het zoeken naar een locatie overdag niet noodzakelijkerwijs een goede foto als de zon ondergaat.
“Het kan overdag mooi zijn, maar ‘s nachts kan het helemaal anders zijn. Ik vind misschien een verlaten huis of kerk, maar als ik ‘s nachts terugga, wordt het verlicht door een fel licht.”
Astrofotografie vereist extreem lage niveaus van omgevingslicht. Lokale lichtvervuiling maakt sterren en andere hemellichamen minder zichtbaar, terwijl een object dat helderder is dan de nachtelijke hemel het veel moeilijker maakt om de totale belichting in balans te brengen.

“Ik heb niet de neiging om te dicht bij grote steden te werken, hoewel ik wel één foto van stadsverlichting vanaf de top van een berg heb gemaakt”, merkt Bálint op. “Het kan werken als het weer helder is en er geen stof of vocht in de lucht zit. Als het drie dagen lang hard regent, wordt het daarna helderder omdat het stof dan uit de lucht gespoeld is – maar zelfs dan moet je een beetje geluk hebben.
“Die foto van de Melkweg boven de stad was twee jaar wachten. De locatie ligt op een uur rijden van mijn huis, dus moest ik wachten tot de omstandigheden overeenkwamen met een nacht waarin ik niet te moe was om het te doen. Ik heb het vorig jaar geprobeerd, maar het resultaat was verschrikkelijk.”
Geduld en doorzettingsvermogen zijn cruciale eigenschappen voor astrofotografie – maar zoals Bálint heeft ontdekt, gaat dit gemakkelijker als je werkt met iets dat je fascineert.

Naverwerking voor astrofotografie
“Ik heb bijna alles in de buurt van mijn huis gefotografeerd”, merkt Bálint op. “Ik heb nu een checklist gemaakt met dingen die ik graag zou willen fotograferen in Hongarije en de buurlanden.
Hoe meer reizen hij maakt, hoe langer de lijst van Bálint wordt. “Als ik ergens heen reis, ben ik altijd op zoek naar iets interessants. Als het in de juiste richting is voor het fotograferen van de Melkweg, voeg ik het toe aan mijn lijst.”
Wat Bálint ervan weerhoudt om locaties zo snel af te vinken als hij zou willen, is het ongelukkige feit dat astrofotografie niet het hele jaar door kan worden gedaan.
“In de winter gaat het niet erg goed”, zegt hij. “Als ik drie of vier keer naar buiten kan gaan en enkele foto’s kan maken, is dat een goede winter. Er gaan maanden voorbij zonder enige kans. De eerste paar jaar was het vervelend, maar na zeven jaar accepteer je dat het zo werkt. Je moet geduld hebben.” Door de afhankelijkheid van specifieke atmosferische omstandigheden is astrofotografie meer een seizoenshobby voor Bálint – hoewel de zomermaanden hem meer dan genoeg beeldmateriaal opleveren om te bewerken.

“In de zomer van vorig jaar heb ik meer dan 40 foto’s gemaakt, maar de meeste daarvan staan nog steeds op mijn computer zonder nabewerking omdat ik geen tijd heb gehad”, legt Bálint uit.
“Het bewerken van de foto’s is als een totaal andere hobby. Eén foto kan een half uur tot twee uur duren. Stapelen is het eenvoudigste – maar saaiste – proces. Ik gebruik Sequator om dat te doen. Ik moet alleen maar de foto’s invoegen, de lucht maskeren – zo weet de software wat er gestapeld moet worden als er een ongetraceerde voorgrond op de foto staat – en dan op de startknop drukken. Als het veel foto’s zijn, kun je tijdens het proces een kopje koffie drinken of zelfs een hapje eten.
“Ik gebruik dan Adobe Lightroom voor de algemene naverwerking en Photoshop voor het verfijnen van de details en kleuren. Hiervoor gebruik ik ook de techniek van sterreductie,” voegt Bálint toe. “De beelden die ik maak bevatten meer sterren dan je met het blote oog zou zien, en tijdens de nabewerking worden ze groter en nog helderder. We moeten ze kleiner maken voor een duidelijker resultaat en zo worden de nevels veel spectaculairder.”

Sterreductie ligt in de lijn van Bálints algehele bewerkingsfilosofie, die de schoonheid van de nachtelijke hemel wil laten zien met behoud van naturalisme. “Als ik naar mijn foto’s kijk, wil ik geloven dat ze echt ‘s nachts zijn gemaakt, dus ik forceer de belichting van de voorgrond niet,” legt hij uit. “Normaal gezien desatureer ik ook een beetje, omdat het menselijk oog kleuren niet zo goed kan zien in het donker.
“De hemel is nog een verhaal. Ik wil de details en natuurlijke kleuren laten zien die het menselijk oog nooit zou zien, maar nog steeds op een realistische manier. Het is moeilijk om de balans te vinden, ik moet de nabewerking vaak vanaf het begin overdoen omdat ik niet tevreden ben met het resultaat.”
Ondanks het hoge vaardigheidsplafond in de nabewerking, benadrukt Bálint dat astrofotografie een verrassend toegankelijk genre van beeldvorming is.
“Voor een goede foto, geen prijswinnaar maar een goede foto, heb je enkel een statief, een camerabehuizing en een ultragroothoek tot normale lens met een goed diafragma nodig,” verzekert hij. “F2 of F1.4 – dat is genoeg voor iemand die het eens wil proberen.”

Snel denken
Hoewel het een discipline is die een geduldige en methodische aanpak vereist, moet je voor astrofotografie soms snel reageren.
“Hier in Hongarije heb je de kans niet om foto’s te maken van het noorderlicht,” zegt Bálint. “Ik dacht altijd dat ik naar daarvoor Finland of IJsland moest, maar dat blijkt niet zo.”
“We hebben een online astrofotografie live chat, waarin iedereen kan schrijven om te vertellen wat er in het gebied gebeurt. Er werd gezegd dat het noorderlicht in Hongarije zou plaatsvinden, maar toen leek het erop dat het alleen overdag zou gebeuren.”

In dergelijke omstandigheden zou het onmogelijk zijn geweest om foto’s van het fenomeen te maken, waardoor Bálint het gevoel had dat hij er tergend dichtbij was geweest.
“Het leek erop dat er geen kans zou zijn. Maar die nacht, nadat mijn zoontje in slaap viel, controleerde ik de groep en zag mensen zeggen dat het hier was! Ik sprong op mijn fiets en reed weg van het dorp.”
Met de kennis die hij in jaren van onderzoek en experimenteren heeft vergaard, trok Bálint naar enkele donkere velden en zocht hij naar een geschikte compositie om deze zeldzame gebeurtenis vast te leggen. Zijn onmogelijke droom kwam uit.
“Ik wist niet of de voorgrond die ik koos, goed zou zijn of niet, maar het werkte echt goed. Ik was erg moe – ik viel bijna in slaap – maar ik had nog nooit zoiets gezien.”
*Houd er rekening mee dat elke modificatie aan Fujifilm-camera’s of -apparatuur automatisch je Fujifilm-garantie ongeldig maakt. Modificaties worden uitgevoerd op risico van de camera-eigenaar.