Luchtfotograaf Andro Loria legt uit hoe zijn passie voor luchtfotografie is begonnen
“Fotografie geeft me… Ik weet niet of het een puur creatieve uitlaatklep is, want ik creëer ook andere dingen”, begint Andro Loria. “Maar het is een uitlaatklep om iets anders te doen dan wat ik op de grond doe. Ik ben er volledig met mijn gedachten mee bezig. Er is zoveel planning bij betrokken, maar ook veel onbekende elementen – als je het zo wilt noemen. Er is een element van avontuur.”
Andro heeft zijn beeldvormingsvaardigheden bij het maken van landschapsfotografie op zijn verschillende reizen aangescherpt. Andro is overdag docent en onderzoekswetenschapper op het gebied van neurowetenschappen en staat in de fotografiewereld bekend om zijn abstracte luchtfoto’s van natuurlijke kenmerken.
“Ik heb landschapsfotografie gestudeerd in IJsland en heb samengewerkt met andere mensen. Ik realiseerde me iets terwijl ik probeerde te leren van deze experts, niet alleen in de fotografie, maar ook in lokale weerpatronen en landschapstypen. Ze leerden me om te berekenen wat je belichting zou moeten zijn en wanneer de zon op een bepaalde plek in de lucht staat om de perfecte visual te krijgen.

“Ik besefte dat deze manier van werken niet helemaal mijn ding is. Ik hield niet van deze zorgvuldig georkestreerde landschapsfotografie met groothoekobjectief, filter en statief. Toen sommige van mijn foto’s in tijdschriften verschenen, waren dat geen vooraf geplande foto’s – ze werden spontaan op pad gemaakt.
“Op een gegeven moment had ik een camera op een statief gezet om lang belichte opnamen van geothermische kanalen te fotograferen. Maar toen zag ik een persoon op een heuvel lopen, bijna aan de top – ik pakte mijn tweede camera en begon daar foto’s van te maken en vergat de eerste camera. En die instinctieve foto’s waren de beste.”
Andro’s eerste ervaring met luchtfotografie was tijdens een vlucht met een heteluchtballon over Londen – een geschenk van zijn vrouw. Het was een transformatieve ontmoeting en het spoorde hem aan terug te keren naar de vergezichten van IJsland, maar deze keer vanuit de lucht.

De lucht in
“Als wetenschapper beschouw ik mezelf als een ontdekkingsreiziger. Ik vind het leuk om het onbekende te zien, het onbekende te kennen, iets te vinden dat mensen nog niet eerder hebben gezien. Daarom wou ik geen landschapsfoto’s maken die veel mensen al eerder hadden gemaakt”, legt Andro uit.
“Ik snap het – op de kunstacademie teken je de klassiekers, toch? Maar zodra je je techniek op een bepaald niveau ontwikkelt, komt er een moment om je beginnen af te vragen wat je met die vaardigheden wilt doen.”
Luchtfotografie – de combinatie van een reactievere vorm van beeldvorming met de mogelijkheid om abstractere framings van de natuur te creëren – was het ideale vooruitzicht voor Andro.

“Toen ik mijn eerste vlucht nam, voelde ik me als een kind die voor de eerste keer op een fiets zat”, herinnert hij zich. “Alles gebeurt voor je neus en het is in een oogwenk voorbij. Je hebt geluk als je iets ziet tussen deze visuele overbelasting. En je hebt veel geluk als je goede foto’s kunt maken. Als je eenmaal in de lucht bent, gebeurt alles zo snel dat je instinctief moet handelen.
“Als je vanuit het open raam van een vliegtuig werkt en je hoofd uitsteekt met een camera, krijg je veel wind in je oog. Je ziet dus slechts een eerste beeld, want je EVF wordt bedekt met gekristalliseerde tranen en je oog verliest focus door de wind.
“Je moet leren voorspellen hoe elementen worden gecombineerd in de driedimensionale ruimte. Je kunt natuurlijk je hoogte aanpassen om details toe te voegen of naar een uitzicht te gaan dat je aandacht heeft getrokken. Maar je kent niet altijd de reden waarom je iets op dat moment hebt gefotografeerd – je doet het gewoon. Als je dan later door de frames kijkt, ga je van ‘Aha, ik zie het’.”

Voorbereidingen treffen
Er gaat veel werk zitten in het plannen van een vliegpad, legt Andro uit, en alles moet worden goedgekeurd door de piloot. “Als ik eerder in het gebied ben geweest, heb ik misschien iets geweldigs gezien tijdens een trektocht en zou ik graag in de buurt vliegen en een beter beeld krijgen.
“In nieuwe gebieden, bijvoorbeeld toen ik vorig jaar naar Kenia ging, werk ik met satellietbeelden. Tegenwoordig is de resolutie goed genoeg om de patronen te begrijpen. Je kunt inzoomen tot de hoogte waarop we meestal vliegen en zien hoe het eruitziet op 900 meter.
“Ik plaats veel markeringspunten, en als je eenmaal uitzoomt, kun je de clusters ervan bekijken en beginnen met het plannen van de best mogelijke route, rekening houdend met het feit dat we twee, misschien drie lussen rond elke plek maken.”

“Er is maar beperkte brandstof en tijd, dus je moet nadenken over waar de dichtstbijzijnde landingsbaan is en een noodplan opstellen. Wat moet ik doen als het weer slecht wordt?
“Dan praat je met je piloot, die zegt: ‘Nee, dat is gekkenwerk in deze tijd van het jaar, er is te veel wind.’ Nu, je kan vliegen als er wind is, maar bij meer dan 20-25 knopen wordt het vliegtuig een groot zeil als het gaat hellen. Dan wordt het moeilijker en gevaarlijker, dus dat doen we niet.
“Dus, je plant opnieuw, misschien de dag ervoor met je piloot. Alles hangt af van de wind, weerpatronen, temperaturen, zonneschijn, wolkbedekking, enzovoort. Ik heb een paar situaties gehad waarin we klaar waren om op te stijgen en alles werd afgelast omdat het weer veranderde. Dat gebeurt. Geduld in de fotografie is een geweldige vaardigheid, in de luchtfotografie nog meer.”

Eenmaal in de lucht wordt de communicatie tussen fotograaf en piloot moeilijker. “Je spreekt af om rond een interessezone te cirkelen in een straal van bijvoorbeeld 300 meter,” vervolgt Andro. “We kunnen op 300 meter beginnen en stijgen, of we kunnen op 900 meter beginnen en langzaam omlaag gaan.
“Maar als je naar buiten leunt om een foto te maken, sluit je je microfoon af omdat er zoveel wind in komt. Er is een enorme hoeveelheid witte ruis, wat niet prettig is voor de piloot.”
Andro brengt specifiek hulde aan de IJslandse piloot Haraldur Diego, die in 2022 overleed. Ze werkten vaak samen en maakten samen veel vluchten over een periode van vier jaar, waarbij de fotografische vaardigheden van Haraldur zelf hen hielpen moeiteloos op dezelfde golflengte te komen.
“Je ontwikkelt na een tijdje een gebarentaal”, merkt Andro op. “Nadat we een paar keer samen hadden gevlogen, kwamen we tot een punt waarbij ik mijn camera gewoon moest richten en we niet eens hoefden te spreken.”

De beste camera’s voor luchtfotografie
“Op dit moment gebruik ik twee FUJIFILM GFX100-camera’s”, merkt Andro op, “en het is ergonomisch gezien waarschijnlijk mijn favoriete camera, vanwege de oldschool draaiknoppen.” Tactiele controle over de belichtingsinstellingen zonder in onhandige menu’s te moeten graven, is van cruciaal belang bij het werken in vorst en hobbelige omstandigheden.
“Ik neem altijd twee identieke camera’s mee op een vlucht, met elk verschillende objectieven eraan bevestigd. Je hebt geen tijd om opnieuw te configureren wanneer je snel een foto moet nemen”, voegt hij toe. “En als je een bepaald spiergeheugen hebt voor een specifieke camerabody – en je vingers misschien half bevroren zijn – heb je geen tijd om dingen fout te doen, je mist gewoon je foto.
“Ik gebruik zoomobjectieven, omdat ze maximale flexibiliteit bieden in termen van hoe dicht je bij het onderwerp kunt zijn. Je kunt drie lussen op dezelfde hoogte doen en gewoon spelen met de brandpuntsafstand.

“Je hebt de FUJINON GF45-100mmF4 R LM OIS WR, die echt mijn ding is. Ik was begonnen met de GF32-64mmF4 R LM WR, maar besefte al snel dat de meeste van mijn foto’s zich in het langere deel van de zoom bevond en ik verlangde naar iets dat in het bereik van 70 tot 80 mm ging. De GF45-100mmF4 gaf me precies dat – wanneer ik de metagegevens van mijn foto’s controleer, zie ik dat het merendeel tussen de 60 en 85 mm ligt.
“Ik heb ook de GF100-200mmF5.6 R LM OIS WR op een tweede camerabody, zodat ik hem snel kan pakken. Hij geeft me veel meer extensie. Ze is geweldig als je dingen een beetje wilt comprimeren.
“Bovendien houd ik een tweede GF45-100mmF4 bij me als reserveobjectief. Ik heb tot nu toe nog nooit problemen gehad, maar het is volgens mij een beetje als een paraplu bijhebben in Engeland – als je hem bij je hebt, regent het nooit”, lacht Andro.

“Een ding dat belangrijk is, is de zonnekap eraf nemen, want die wordt een enorm zeil in de wind. We hebben het over snelheden van 60 knopen, waarbij de wind nog eens 20 knopen toevoegt. De vliegtuigen zijn ook zeer kleine, besloten ruimtes. Het is als de stoel in een kajak, dus je hebt niet veel ruimte om te bewegen. Extra lengte op je apparatuur helpt niet.
“Misschien dat kleinere camerabodies hierdoor beter geschikt zijn, maar ik wil het grootste en beste beeld dat ik kan maken – daarom kies ik voor GFX-systeemcamera’s. De helft van de functieknoppen is uitgeschakeld omdat ik niets per ongeluk wil veranderen terwijl ik heen en weer word geschud. Ik heb drie of vier knoppen in specifieke posities die bepaalde dingen doen, zoals ISO veranderen of me het histogram geven.”

Andro werkt vanuit een snel vliegtuig en moet zijn blootstelling instellen om het moment perfect vast te leggen. “Ik werk meestal op 1/1000 sec. Ik kan een beetje omhoog of omlaag gaan – voor een zijfoto kan ik naar 1/640 sec gaan, maar voor een top-down foto kan ik niet lager gaan dan 1/800 sec.
“Ik moet zeggen dat de beeldsensorstabilisatie van de GFX100 uitstekend is. Het werkt gewoon. Met een sensor van 102 megapixels kun je elke beweging en elke trilling in het beeld zien, dus het feit dat de IBIS zo goed werkt, is geweldig.”
Zonder tijd om zijn resultaten te controleren tot lang na de landing, ontdekt Andro dat er een zekere analoge charme is in zijn nabewerkingsproces.

“Je weet wat je favoriete frames zijn wanneer je ze maakt,” zegt hij enthousiast. “Als ik thuiskom en door de bestanden blader, ga ik altijd eerst naar drie of vier specifieke frames. ‘Heeft het gewerkt?’ Het voelt alsof je de foto’s aan het ontwikkelen bent in een donkere kamer, wanneer plots die magie weer voor je verschijnt.
“Dat is het beste moment, als je ziet dat alles helemaal klopt, want je hebt daarboven geen tijd om het in de zoeker te bekijken. Ik vertrouw veel op technologie en moet een dikke pluim geven aan Fujifilm-camera’s – ze slaan de spijker op z´n kop.

“Als ik foto’s maak, maak ik ze voor mezelf. Vooropgesteld maak ik vooral foto’s van wat ik leuk vind”, sluit Andro af. “Ik hou van de wilde natuur – ik probeer het ongerept te houden. De natuur maakt de kunst, ik probeer het gewoon zo goed mogelijk in te kaderen.”